De eerste dagen van zijn verblijf is Chrétien flink ziek van de jetlag. Om die reden is de regenval en het sombere weer geen ramp, want hij is toch niet in staat om zich in te spannen of activiteiten te ondernemen. In plaats daarvan gaan we vrijdag op ons gemak winkelen in Gaffney. Ook Chrétien kan in de winkel van Ralph Lauren geen ‘nee’ zeggen tegen de mooie kleren, en neemt 3 shirts en een overhemd mee. Kijk, daar knapt een mens van op! ’s Avonds huren we een paar films en zo komen we de dag toch door.
Op zaterdag zijn zowel het weer als Chrétien een stuk opgeknapt. Het is dus een mooie kans om het schitterende Chimney Rock nog eens van dichtbij te bekijken. Via de mooiste slingerweg die we kennen, kronkelen we langzaam naar het pietepeuterige plaatsje (een hele straat lang) toe. Het blijft ook bij een tweede bezoek adembenemend mooi. We kijken eerst wat rond bij de winkeltjes en strijken voor de lunch neer in het Old Rock Cafe. Het heeft zijn naam te danken aan de oude stenen die hier overal liggen, en daarnaast draaien ze er inderdaad ‘old rock’. De klassiekers van Elvis, Buddy Holly en hun tijdgenoten tetteren vrolijk uit de boxen. We bestellen er alledrie een ‘Smoked Pork BBQ sandwich’, een geroosterd broodje met op appelhout gerookt varkensvlees en handgesneden dikke frieten. Het is een hele boterham, maar met de fikse tocht die ons nog te wachten staat, kan een stevige lunch geen kwaad!
Vol verwachting stappen we weer in de auto en Rob manoeuvreert ons Chimney Rock park in. Dit gaat stevig bergop en hard rijden is absoluut uit den boze. De ene haarspeldbocht volgt de ander op en bovendien is het tweerichtingverkeer op een smal pad. Erg spannend dus. Na een aardig stuk rijden komen we eindelijk bij de kassa en betalen ieder 14 dollar om binnen te mogen. Hierna rijden we nog een stuk verder en komen uiteindelijk bij een parkeerplaats die aan de voet van Chimney Rock ligt (in dit geval de rots waaraan het plaatsje zijn naam te danken heeft). We stappen uit en lachen om de mensen die hier de lift naar boven nemen. Jazeker, er is hier een liftschacht uit de rots gehouwen om luie Amerikanen naar boven te hijsen.
Natuurlijk zijn wij fitte Europeanen en zullen we eens even laten zien hoe het moet. Vol goede moed nemen we de eerste twee steile trappen omhoog en nemen daarna onze eerste adempauze. Dat zijn bepaald geen kinderachtige trapjes! Maar goed, we hebben gezegd dat we het gaan doen, en na enige etappes komen we dan toch ter hoogte van de wapperende Amerikaanse vlag op Chimney Rock. Het uitzicht is schitterend en de uitputtende klimtocht zeker waard.
Nu we de rots gezien hebben, is het aan ons wat we gaan doen. Vanaf dit punt kun je meerdere kanten op en we kiezen voor de Skyline – Cliff Trail, een wandeltocht die ons naar de bovenkant van de Hickory Nut waterval zal leiden. De tocht begint…. met wederom een ontelbare hoeveelheid traptreden… omhoog. We zijn duidelijk niet de enigen die af en toe moeten pauzeren. Veel mensen staan naar adem te happen als we weer een aantal trapjes omhoog geklauterd zijn en niet zelden draaien mensen om en geven er de brui aan. Wij vertikken het om op te geven en houden de moed erin.
Na zo’n 20 minuten traplopen komen we eindelijk op een min of meer vlak stuk. Dat wil zeggen dat de trapjes hier een stuk lager zijn en dat dalen en stijgen elkaar afwisselen. Op deze manier lopen we een heel stuk langs de berg om uiteindelijk bij de waterval uit te komen. Op deze waterval is een sleutelscene uit de film ‘Last of the Mohicans’ opgenomen, namelijk de vechtpartij tussen de twee hoofdrolspelers. Van gevechten is nu niets meer te zien: het is een zeer vredig plaatje om te zien.
Normaal gesproken kun je vanaf de waterval doorlopen naar Chimney Rock, maar deze route is in deze tijd van het jaar gesloten wegens gevaar. Langs de weg die we gekomen zijn, gaan we zodoende ook weer terug. We lopen nu verder op de Hickory Nut Falls Trail, de weg die leidt naar de onderkant van de waterval. Deze wandeling start met een heleboel trappen die we moeten afdalen, en veel erger… straks op de weg terug weer zullen moeten opklimmen. Het pad staat beschreven als ‘matig inspannend’ maar als je de hele dag al aan het traplopen bent geweest, is het klimmen en dalen op deze route toch een behoorlijke inspanning. Onderweg worden we getrakteerd op vele mooie uitzichten en uiteindelijk een mooi zicht op de waterval zelf.
Uitgeput maar voldoen stappen we rond half vijf weer in de auto en trekken onze wandelschoenen uit. We rijden terug naar de kassa’s en wisselen onze dagkaart voor een bijbetaling van 11 dollar om voor een jaarkaart. Zo kunnen tot maart volgend jaar zo vaak het park in als we willen, en we zijn zeker van plan hier nog eens terug te komen en de andere wandelingen te maken.